Artikel Cobouw - Top 10 ingenieursbureaus: ‘Ons grootste probleem is mensen vinden’
De grote ingenieurs- en adviesbureaus hebben de coronacrisis goed doorstaan. Dat komt mede doordat ze direct met opdrachtgevers en aannemers om tafel zijn gaan zitten. Ze hopen die spirit vast te houden “om aan alle opgaven te kunnen voldoen.”
Het gaat crescendo met de Nederlandse ingenieurs- en adviesbureaus. Tenminste, volgens de meest recente peilingen van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB). De werkvoorraad groeit gestaag, net als het aantal ingenieursbureaus dat een hogere omzet verwacht en meer personeel denkt te gaan aannemen.
Zeker, het zijn ‘slechts’ indicatoren. En er zijn uitzonderingen: bijvoorbeeld bureaus die veel werk doen voor de industrie of sectoren als de luchtvaart en de leisure. Maar de kans dat de werkelijke resultaten veel afwijken lijkt klein. Wouter Bijman, algemeen directeur bij Witteveen+Bos, de nummer vijf uit de top 10 ingenieursbureaus, en Jacolien Eijer, directeur van Koninklijke NLingenieurs, zijn optimistisch.
Begin 2020 stonden alle seinen op groen
Dat het zo goed zou gaan, hadden Eijer en Bijman aan het begin van de coronacrisis niet durven dromen. Begin 2020 stonden alle seinen op groen, maar corona gooide roet in het eten. Reden voor Koninklijke NLingenieurs om met aanverwante brancheorganisaties als Techniek Nederland en Bouwend Nederland snel met de belangrijkste ministers en andere grote opdrachtgevers om tafel te gaan zitten. Doel: de opdrachtgevers vragen of zij werken naar voren wilden halen, om zo de werkvoorraad op peil te houden. Investeren in plaats van compenseren was het motto, in het belang van de werkgelegenheid, maar ook om de vele opgaven – klimaatverandering, energietransitie, wooncrisis – niet te vertragen.
In die missie lijken de organisaties geslaagd. “De publieke sector heeft zijn best gedaan”, zegt Eijer. “Een organisatie als Rijkswaterstaat bijvoorbeeld, heeft veel gedaan om werken naar voren te halen of te versnellen. Dat is ongekend en daarvoor verdienen ze beslist een pluim.”
‘Tot over de oren in het werk’
2020 was voor de grote ingenieurs- en adviesbureaus per saldo dan ook een goed jaar. En ook voor dit en volgend jaar zien Bijman en Eijer het behoorlijk zonnig in. Zowel de omzetten als resultaten zullen naar verwachting toenemen. Eijer: “Overal waar ik kom hoor ik: we zitten tot over de oren in het werk. Het grootste probleem is voldoende mensen vinden.”
Vooral de vraag naar oplossingen en onderzoeken om de al eerder genoemde opgaven tijdig te kunnen vervullen, speelt de grote spelers in de kaart. Maar er zijn ook nieuwe trends. Zo versterken de stikstofperikelen bij infraprojecten de verschuiving van nieuwbouw naar vervanging en renovatie. Bijman: “Veel nieuwbouwprojecten lopen vertraging op. Tegelijkertijd moeten er de komende jaren duizenden bruggen, viaducten en andere kunstwerken worden vervangen. Als het even kan zo circulair en energieneutraal mogelijk. Kunstwerken die na de oorlog zijn gebouwd en nu het eind van hun levensduur hebben bereikt.”
Energietransitie steeds urgenter
“Die vervangingsmarkt is zeer omvangrijk”, zegt Eijer. “Het wordt nog een flinke puzzel om dit allemaal op tijd voor elkaar te krijgen. Temeer omdat de urgentie voor klimaatadaptatie en de energietransitie alleen maar toeneemt.” De NLingenieurs-directeur wijst daarbij onder meer op het meest recente IPCC-rapport. “Daaruit blijkt dat klimaatverandering nog sneller gaat dan we al dachten.”
Wat Eijer vooral zorgen baart: of er voldoende mensen en middelen beschikbaar blijven om al die opgaven te kunnen uitvoeren. “De continuïteit is onze grootste zorg. Ik doel daarmee onder meer op de lange formatietijd en op de enorme steunpakketten die zijn verleend. Wat betekent dat voor de overheidsuitgaven? Bij gemeentes zie je al langer dat ze het financieel zwaar hebben. Dat voelen onze leden. Ze kunnen daardoor mensen die ze zo hard nodig hebben wellicht even niet aannemen. Terwijl we geen tijd te verliezen hebben.”
Ook op het personele vlak blijven er zorgen; neem de dalende animo voor het vak onder studenten. Bijman: “We zien wisselende belangstelling bij studies waar wij werven. In de regio van ons hoofdkantoor in Deventer bijvoorbeeld hebben we de Hogeschool Saxion. Daar staat de belangstelling voor civiele techniek onder druk. Terwijl de vraag naar deze studenten juist groot is.”
Ervoor zorgen dat het personeel mee kan in de digitaliseringsslag is volgens Eijer eveneens van groot belang. “Je ziet dat de branche de bakens verzet. Bijvoorbeeld bij parametrisch ontwerpen en datascience gaan de ontwikkelingen snel. Dat gaat ons helpen. Maar je moet je mensen daar wel in blijven trainen.”
Maatschappelijke opgaven
De grote maatschappelijke opgaven tackelen: Eijer en Bijman zijn ervan overtuigd dat de sector daaraan een wezenlijke bijdrage kan leveren. Bijman: “Als wij het niet doen, wie doet het dan wel?” Waarmee hij niet wil zeggen dat de ingenieurs en adviseurs het helemaal alleen kunnen rooien. Sterker: goede samenwerking met bouwers, installateurs, de overheid en andere opdrachtgevers blijft essentieel. Wat dat betreft kan de geslaagde gezamenlijke missie om, in reactie op het uitbreken van de coronacrisis, projecten naar voren te halen volgens Bijman als voorbeeld dienen. “Om aan alle opgaven te kunnen voldoen moeten we die spirit vasthouden.”