Eenzijdige toetsen en beperkende profielen
Ik heb twee kinderen op de lagere school. Al sinds de kleuterleeftijd wordt hun voortgang twee keer per jaar aan de hand van Cito-toetsen gemonitord. De resultaten worden gepresenteerd in grafieken die uitdrukking geven aan hun kwaliteiten als het gaat om taalvaardigheid en cijfermatig inzicht.
Ik kan me van mijn eigen lagereschooltijd herinneren dat ik één keer een Cito-toets heb gedaan, uitsluitend bedoeld als extra check naast de inschatting van de docenten. In ging naar het voortgezet onderwijs en zonder enig idee te hebben van mijn latere beroepskeuze heb ik een vakkenpakket gekozen. Ik had daarin veel vrijheid en koos voor een uiteenlopend pakket met onder andere tekenen, economie 1 en wiskunde B, maar zonder natuur- en scheikunde.
Na de middelbare schooltijd ben ik communicatiewetenschappen gaan studeren. Niet omdat daar mijn hart lag, maar omdat ik dacht dat ik niet technisch genoeg onderlegd was voor een studie bouwkunde. Na drie maanden studeren en veel teleurstelling verder ben ik gestopt. In een tussenjaar behaalde ik een natuurkundecertificaat en kon ik bouwkunde in Delft gaan studeren. Een schot in de roos! Niet vanwege mijn technisch inzicht, maar omdat het voor mij de perfecte combinatie van een theoretische en praktische opleiding was.
In het huidige systeem hebben havo- en vwo-scholieren de keuze uit vier profielen: Natuur en Techniek, Natuur en Gezondheid, Economie en Maatschappij of Cultuur en Maatschappij. In het derde jaar kiezen leerlingen een profiel en daarmee een richting voor hun vervolgopleiding. Voor vrijwel alle technische vervolgopleidingen aan een hogeschool of universiteit heb je het profiel Natuur en Techniek nodig. Met een ander profiel worden natuurkunde en wiskunde B als aanvullende eisen gesteld.
Mijn kinderen horen al vanaf de kleuterjaren dat ze goed kunnen rekenen. Als die lijn doorzet, verwacht ik dat ze voor een technisch profiel kiezen en daarmee een belangrijke stap in hun toekomstige beroepskeuze zetten. Hun creativiteit, sociale vaardigheden en sportiviteit zijn niet onopgemerkt, maar spelen geen noemenswaardige rol van betekenis bij de toetsen.
In de ontwerp-, bouw- en technieksector wordt vormgegeven aan de leefomgeving van de toekomst. Het draait allang niet meer alleen om techniek. Het ontwerpen aan de fysieke leefomgeving vraagt om een integrale aanpak en mensen met verschillende talenten die in staat zijn de verbinding te leggen tussen techniek en maatschappij.
De sector staat onder druk, omdat te weinig studenten instromen in de technische opleidingen en omdat we kampen met een gebrek aan diversiteit. Als we scholieren op jonge leeftijd eenzijdig blijven toetsen, ze vervolgens in vier profielen duwen en beperkende toelatingseisen voor opleidingen hanteren, kun je je afvragen of we de juiste instroom en diversiteit die zo hard nodig zijn, ooit gaan realiseren.
Willemien Bosch, directeur Koninklijke NLingenieurs.